Het Voedingscentrum adviseert om één keer per week vis te eten. En dan bij voorkeur een vette vis zoals makreel, haring of zalm. Maar geldt dit advies voor iedereen?
Visolie bestaat uit omega-3 vetzuren. Hiervan is aangetoond dat ze het risico op hart- en vaatziekten verlagen. Verder bevat vis veel vitamines, zoals vitamine A, B6, B12 en D. Alleen maar positieve eigenschappen dus. Toch is het eten van vette vis niet zonder meer voor iedereen goed. Als je chemotherapie krijgt, kan je 24 uur voor tot 24 uur na de behandeling beter geen vette vis eten. Ook viscapsules kan je in die periode beter niet gebruiken.
Visolie en het effect op chemotherapie
Uit onderzoek blijkt dat chemotherapie minder goed werkt als er bepaalde vetzuren in het bloed zitten. Deze vetzuren (PIFA’s) zitten vooral in visolie. Het effect is tot nu toe bij twee soorten chemotherapie ontdekt, namelijk Irinotecan en platine-bevattende chemotherapieën zoals Cisplatine en Oxaliplatin. Het is nog onduidelijk wat het effect van visolie is op andere chemotherapieën. Vandaar dat er nu een algemeen advies is om vis met geen enkele chemotherapie te combineren. Tussen de chemo’s door mag u wel vette vis gebruiken.
Wat zijn vette en magere vissoorten?
Onder de vette vissoorten vallen o.a. haring, bokking, makreel, zalm, sardientjes en ansjovis. Ook zeewier bevat PIFA’s. Magere vissoorten zoals schol, tong, kabeljauw, koolvis, tilapia en pangasius mag je wel gebruiken.
Hoe zit het met andere producten met omega-3?
Bepaalde soorten margarine, bak- en braadproducten en mayonaise zijn verrijkt met omega-3 vetzuren. In deze producten komen geen PIFA’s voor, dus die kan je gewoon blijven gebruiken.